Arianne is na 14 jaar weer terug in de organisatie waar ze als 16-jarige stagiaire begon: de Gemiva-SVG Groep. Sinds een paar maanden is ze persoonlijk begeleider en activiteitenbegeleider bij activiteitencentrum Sparring in Den Haag.
Elke dag komen hier mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en/of niet-aangeboren hersenletsel voor uiteenlopende activiteiten. Van sport en muziek tot computerbezigheden en lekker koken.
Denken in mogelijkheden
Beperkingen klinkt echter niet goed in de oren van Arianne. Arianne denkt liever in mogelijkheden. Net als haar collega’s trouwens. En die mogelijkheden vinden ze bijvoorbeeld in de keuken. ‘We zijn steeds op zoek naar nieuwe recepten. De cliënten koken mee en als het even kan geven we hen graag de regie in handen. ‘
Warm bad
Arianne ervaart Gemiva als een warm bad. Al vanaf het moment dat ze als stagiaire kwam. ‘Bij Gemiva kan ik mezelf zijn. Plezier in m’n werk, collega’s met gevoel voor humor – ‘we lachen heel wat af’ – en je hebt bij Gemiva zelf ook wat te vertellen.
Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met het actualiseren van een visie op het werk. Samen met de locatiemanager en twee collega’s nemen we door wat er beter en met meer structuur kan. We onderzoeken bijvoorbeeld hoe we cliënten meer kunnen betrekken bij deze locatie en hoe we hen meer regie in handen kunnen geven.’
Eigen kracht bij cliënt én bij Arianne
Meer regie, meer betrokkenheid: het zit vaak in kleine dingen, ‘Pas ging een collega na 17 jaar werken op Sparring weg. Een cliënt die hem erg goed kent, bedacht om voor deze gelegenheid een quiche te bakken. Ik stelde haar voor dat ze het helemaal zelf ging organiseren. Zelf de ingrediënten kopen en zelf de quiche bakken.
Dat was even slikken. Maar bijspringen was niet nodig en ze was terecht trots op zichzelf. Zo zet je mensen in hun kracht.’
‘En weet je bij mijzelf werkt dat net zo. Dat ik hier de ruimte krijg om met een visie op het werk aan de slag te gaan, vind ik geweldig. Het zegt iets over het vertrouwen dat de organisatie in je stelt.’
Auteur: Rob van Es
Fotografie: Rob van ES